Door Han van Hulzen
Stadslab luchtkwaliteit is steeds op zoek naar manieren om het thema luchtvervuiling onder de aandacht te brengen van burgers en politiek. Bewustwording kweken over hoe het wordt verzaakt en wat de gevolgen zijn. Mensen voelen zich vaak onmachtig en denken dat ze zelf niets kunnen doen aan het probleem. Luchtvervuiling is een redelijk onzichtbare ziekmaker. Dat het er is, zie je in het nieuws, lees je in grafieken, hoor je bij de dokter als het al te laat is. Een groot deel van luchtvervuiling is toe te schrijven aan fijnstof. Deeltjes zo klein dat ze voor ons onzichtbaar zijn. Maar dat is niet helemaal waar. Het is de zwarte aanslag op huizen. Het zwart dat aan je vingers blijft kleven als je ze over een vangrail veegt. Annemarie Piscaer en Iris de Kievith van Stadslab Luchtkwaliteit hebben een schitterende manier gevonden om het probleem tastbaar en het gezondheidseffect voelbaar te maken. Ze presenteren vieze lucht die je binnen krijgt met de schoonheid van een bijzonder alledaags gebruiksvoorwerp. Ze hebben een Servies voorzien van glazuur met fijnstof als kleurmiddel; Het project serVies. De hele wereld doet mee, naast een aantal Nederlandse steden zijn nu bijvoorbeeld ook Berlijn, Parijs en Beijing betrokken.
Hieronder volgt een interview met Annemarie Piscaer (A) en Iris de Kievith (I)
Wat hebben jullie gedaan en waarom?
(I) Uit een overleg met het hele stadslab zo’n drie en half jaar geleden precies hier in deze ruimte waar we nu zijn, kwam de vraag naar voren: hoe kunnen we voorkomen dat de lucht viezer wordt, hoe pakken we dat aan? Zo begonnen onze gedachten, hoe kunnen we het helemaal bij de bron aanpakken en ieders gedrag veranderen. Dan moet je toch minstens mensen kunnen laten zien waar we het over hebben. Het gaat over luchtkwaliteit en over vervuiling die gemeten wordt in PM10 en PM 2,5 en wat is dat dan allemaal? Die concentraties zijn zo abstract, hoe kunnen we dat zichtbaar maken?
(I): Ik was bezig met keramiekcursus en toen ontstond de vraag: zou je fijnstof zichtbaar kunnen maken op keramiek? En wat bleek, fijnstof bestaat deels uit metalen en ijzeroxides en dat zijn toevallig ook de stoffen om keramiek een kleurtje te geven. Een eerste sopje was gesmeerd op een bakje en gebakken in de oven en wat bleek, het brandt niet weg, dat was hoopgevend, een eerste stap.
(A) Na heel veel oven-testjes kregen we mooie resultaten met fijnstof die echt op een glazuur lijken zoals je je dat voorstelt zodat het zou kunnen werken op een servies. Toen konden we een projectplan gaan schrijven, samen met subsidieaanvragen hebben we daar uiteindelijk een jaar over gedaan.
(I) Dat kon heel mooi vanuit het stadslab. Alle contacten en betrokken partijen waren daar al! Zoals bij DCMR (Milieudienst Rijnmond), Gemeente, RIVM ( Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) die hebben we allemaal benaderd.
(A) Uitbreiden van nieuw netwerk was heel nodig, bijvoorbeeld met keramisten.
En wat leverde dat op, zagen ze er iets in?
(A) Er was veel nieuwsgierigheid bij contacten en we konden heel snel kennis delen.
We deden vervolgens een aanvraag Europees, Ceramisch werkcentrum dat zijn experts gebied glazuur en techniek. Zoals bijvoorbeeld bij Sundaymorning@EKWC, het Europees Keramisch Werkcentrum. De experts op gebied van glazuren gaven ons aanvankelijk advies – vanuit hun expertise èn nieuwsgierigheid – en later konden we er in een residency zelf intensief aan de slag.
(I) Maar de eerst subsidie werd door gemeente toegekend, hierbij heeft netwerk van Stadslab erg geholpen!
Toen zijn jullie begonnen met een product?
(I) Ja eerst een prototype! Met de vraag: zou het mogelijk zijn er een mooi servies mee te maken?
Maar hoe ga je het aanpakken? Daarvoor maakten we een sociaal plan: Samen met mensen de straat op gaan en fijnstof oogsten en ook samen te gaan eten van het servies ….
Het oogsten ja dat is ook een speciaal onderdeel van jullie plan.
(I) Ja, hoe breng je het onder de aandacht? In alle aspecten mensen betrekken. Dwarscontacten tussen werelden die anders nooit contact hebben met elkaar.
(A) Kruisbestuiving van kennis geeft veel nieuwe inzichten!
Gebruiken jullie ook informatie van RIVM en DCMR, hoe werkt dat?
(A) Een belangrijke vraag bij ons was: wat vertelt de glazuur nou? Het krijgt een kleurtje en het moet iets gaan zeggen over de luchtkwaliteit van Rotterdam . We zijn data gaan verzamelen en die proberen te duiden: grammen in de lucht, proberen te vertalen naar wat je zelf inademt. Daartoe zijn we zijn bij het RIVM langs geweest.
(I) We wilden eerst gaan “mappen”: de lucht in straten vastleggen.. Dan krijg zo iets als de ’s-Gravendijkwal zwart, Wolphaertsbocht een andere kleur… Maar straten zijn niet zo heel verschillend van elkaar kwamen we achter. Een beter en interessanter idee was om het te koppelen aan tijd. In hoeveel tijd adem je wat in? Concentratie fijnstof gaf een veel groter kleurverschil dan samenstelling per straat…
Is inderdaad choquerend om te zien hoeveel je eigenlijk inademt bijvoorbeeld per jaar.
(A) Ja er waren veel discussies. Waar gaat eigenlijk om: eigen keuzes, inzicht krijgen in hoeveel jij inademt. Wat is belangrijk? Het gaat uiteindelijk om je eigen keuze! Dan is het belangrijk om inzicht te krijgen hoeveel jij inademt dus het leek ons beter het te koppelen aan een persoon en niet per se aan een straat in de stad.
En verschillen tussen steden… jullie gaan de hele wereld af?
(I) Wind waait de lucht overal heen. Je krijgt vieze lucht van een ander ook. Je moet het met elkaar oplossen. Geweldig verbroederend.Bijzonder om iemand met lucht bezig te zien in Beijing, die ademt net als wij vervuilde lucht in, maar dan net anders. Dat idee verbindt. We ademen allemaal. We eten ook allemaal, dus een soort medium als servies kiezen om te communiceren, visueel, iets van alledag.
Jullie gaan dus meer naar al die gebieden toe vanwege het verbindende, dan om verschillen aan tonen?
(A) Het gaat niet om wie beter of slechter is, maar om de verbroedering, samen brengen, je hebt elkaar nodig. We willen een grote wereldtafel maken met borden van verschillende plekken in de wereld en dan met mensen samen gaan eten om kennis te kunnen uitwisselen, ervaringen..
Hoe ziet dat er dan letterlijk uit zo’n wereldtafel?
(I) stel je voor bij de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) een tafel met borden die geglazuurd zijn met stof uit Mexico-City, Kaboel, Bangalore, maar Oldenzaal mag ook, Brussel. Dat je verschillen kan zien tussen lokale omstandigheden afhankelijk van waar die steden liggen. Dat is ook afhankelijk van stoffen die er van nature in de grond zitten en in de lucht hangen. Door bijvoorbeeld kalkrijke grond wordt de glazuur veel matter en minder transparant. Vlak bij een woestijn juist weer super transparant. De plek waar je leeft en hoe mensen er samen leven, bepalen hoe de glazuur wordt. We zijn glazuurfreaks aan het worden maar ook activisten en ontwerpers.
(A) In elke stad willen we het lanceren, samen met bewoners of samen met allerlei instanties. Het is dus niet alleen stof oogsten en op een servies zetten, maar het wordt een instrument dat door mensen ter plekke ingezet en gebruikt kan worden. De tafel: een verzameling van burgers die op eigen manier het onderwerp proberen aan te kaarten. Activisten uit Milaan kunnen heel hebben aan activisten uit Amsterdam. Uitwisseling en hoe je dat dan doet en wat voor dingen er spelen. We hopen dat we dat kunnen ondersteun. Oogsten is in die zin ook belangrijk. Brengt mensen op de straat, je krijgt betrokkenheid, gesprekken op straat. Oogstacties samen met een partij die ook weer een ander geluid heeft. We hebben het al een aantal plekken gedaan.
(I) Als we het in China vertellen over de aanleiding van ons project, kijken de Chinezen ons verbaast aan. Waar maken jullie je druk om. Jullie komen toch uit een land met blauwe lucht en witte wolken? Schoon niet grijs.
Heel cliché beeld van Nederland dus?
(I) Witte wolken is schone lucht. Wij kwamen er achter dat deze kwaliteit ons zo’n anderhalf jaar van ons leven kost, dit wat ons verbind in het stadslab. Oh dus jullie lucht kost jullie al anderhalf jaar? Wat doet onze lucht dan?
Ze hadden wel door dat hun lucht veel slechter is dan bij ons.
(I) Gesprek daarover is super interessant. ze hebben een app: Air visual met de Air Quality Index. Boven welke index ga jij nog sporten? Gesprekken zoals bijvoorbeeld “boven 90 doe ik het niet”. Maar op die waardes komen wij hier niet gauw.
(A) Het perspectief is anders.
(I) Ze zijn wel verbaasd dat minder vervuilde lucht zoals bij ons al erg schadelijk is.
Dat het daar schadelijk is, is sowieso bekend! Maar het is zo groot. Hoe kun je er zelf iets aan doen is een moeilijkere vraag natuurlijk. Zijn we nog over bezig hoe je dat daar onder de aandacht kan brengen. Wat kun je überhaupt.
(A) Dit geeft wel aan dat het voor ons interessant is dat je al die werelden bij elkaar brengt. Dat je op verschillende plekken een uitwisseling hebt. Er zijn grote culturele verschillen. Het vertrouwen in data is bijvoorbeeld totaal anders in China. Zoals wij dat hier ontwikkelen, 45 jaar ademen [met data van DCMR en RIVM], zegt de Chinezen helemaal niets. De data zijn voor hen onbetrouwbaar. Om het zo te laten functioneren als hier moet je wel een beetje vertrouwen hebben in data. Dat was voor ons echt een les.
Wat is het dat jullie precies vragen aan de RIVM. Hebben jullie er actief contact mee? Hoe werkt het, wat wisselen jullie uit?
(A) we hebben nu bv PM10 [fractie van deeltjes met een aerodynamische diameter kleiner dan respectievelijk 10 mµ] gedaan, dat zijn de data die we gebruiken, nemen we dan bijvoorbeeld het gemiddelde van Rotterdam of nemen we waar de mensen echt last van hebben, de lucht van een druk verkeerspunt?
(I) Even checken of we de goede uitgangspunten hebben. De data waarop we onze communicatie baseren. Klopt dit? Kunnen we dit zo zeggen?
(A) Neem bijvoorbeeld IJmuiden. De stof die daar in de lucht zit wordt niet veroorzaakt door alleen maar wegverkeer maar ook door Tata Steel.
(I) Dan heb je nog achtergrond gegevens, de stad, en wat door de mens? Wij spreken vooral autogebruikers aan denk ik. Doen we het daarmee slim of missen we een olifant?
Je hebt ook veel fijnstof van nature.
(I) ja bijvoorbeeld 20 % is zand en dat is super ongezond. Zo hebben we bijvoorbeeld onderzocht hoe ongezond ijzerdeeltje zijn in de lucht. Na even goochelen vind je dat je er een bepaalde aandoening van kunt krijgen, maar je wordt eigenlijk niet ziek van ijzerdeeltjes in je longen. Maar het is wel de stof die de choquerende kleur geeft. Het kan overigens veel gecompliceerder zijn. Zou het bijvoorbeeld zo kunnen zijn dat ijzerdeeltjes gaan klonteren met roetdeeltjes een daardoor problemen geven? Dat soort ingewikkelde effecten kun je verwachten.
(I) Wij gaan niet pretenderen dat we alles weten.
(A) Niet het alomvattende van luchtkwaliteit, ook niet het precies kunnen duiden.
Over IJmuiden gaan we niet zeggen, het ligt aan Tata Steel en dat we er dan later achter komen dat het helemaal niet waar is. Het scheelt heel erg per plek hoe goed we het kunnen duiden. En ieder keer komen we ook weer op nieuwe vragen in ons onderzoek. Het uitrekenen van wat we inademen in ons leven is heel fantastisch, maar dat is wat je overkomt. Maar het gaat er meer over van: Wat kunnen we eigenlijk aan doen, en wat is ons handelingsperspectief?
We zijn gaan uitrekenen, die ene gram die je dus in 10 jaar in Rotterdam en Amsterdam inademt, wat voor keuzes zitten daar achter? Dan kun je omrekenen, hoeveel dagen vlees, hoeveel eieren? Dus alles op en om het bord.
(I) Bij die berekeningen heeft de DCMR heel goed geholpen.
Dat levert toch wel wat eyeopeners op toch, in hoeveel stof dat oplevert?
(I) (lachen) Bijvoorbeeld 5 eieren levert 1 gram fijnstof op. Dat is dus wat we een mens in tien jaar binnen krijgt in de stad.
Extreem veel dus eigenlijk. Waar zit hem dan eigenlijk in bij kippen?
(A) Het zijn stoffen die vrijkomen rondom de stallen uit mest, strooisel, voer, veren, huidschilfers, haren en urine van de dieren. En het gaat om secundaire aerosolen [mengsel van stofdeeltjes in een gas]. Door reacties in de lucht ontstaat uiteindelijk fijnstof.
Maar de hele verwerking van vlees, levert dat ook geen vervuiling op?
(A) Ja de hele keten levert vervuiling op, maar we weten niet hoeveel. We zijn dan ook nog aan de zuinige kant, met onze berekeningen.
Maar stel dat we 4 dagen gemiddeld vlees eten, vegetariërs meegerekend, daar hebben we alleen gekeken naar wat er van de dieren af komt. Dat hebben we berekend, zonder nog rekening te houden met ammoniak en secundaire stoffen die daaruit weer ontstaan en ook fijnstof vormen.
(I)Zou ook leuk zijn om bijvoorbeeld ook CO2 in beeld te brengen.
Maar het is natuurlijk erg ingewikkeld en verwarrend want je hebt ook andere effecten door stoffen die in de lucht komen zoals CO2 en vooral ook het 30 keer krachtiger werkende methaan, dat ook uit koeien komt die weer verantwoordelijk zijn voor het broeikaseffect.
(I) Leuk dat de stik-stof bar [Stadslab] wordt opgericht hier gaan we ook eens laten zien waar de lucht nu eigenlijk uit bestaat, hoe de verhoudingen zijn. Waar hebben we het eigenlijk over?
Ja inderdaad, want de lucht bestaat voor 80% uit stikstof maar dat doet niks. Het gaat om hele kleine reactieve fracties met een heel groot effect.
(A) We gingen naar Rotterdam en Den Haag. Daar zijn we bij de provincie Zuid Holland fijnstof gaan oogsten. Dat is een klein setje geworden, een bordje en een kopje, die staan nu in het provinciehuis. We hebben er nog lezinkje over gegeven. Dat je de beleidsmensen de straat op krijgt is al interessant. Ook kregen we in den Haag een vraag van het longfonds. We hebben toen een petitie gemaakt en die hebben we gepresenteerd bij het groen lucht akkoord. We hebben een aantal koppen gemaakt en die hebben we als tastbaar bewijs en aanmoediging gegeven. We hebben ook een ambitiekop gemaakt. Dat ging over procenten. Ze hebben een heel beleid ontwikkeld, en dan denk je, de lucht moet nu echt gaan verbeteren, maar dat gaat dan eigenlijk over hele kleine waardes.
Wel of geen beleid levert dus maar een heel klein verschil op?
(A) Ja, het verschil tussen kopjes met fijnstofglazuur tussen wel een geen beleid is erg klein.
Maar we hebben ook een kop gemaakt met als uitgangspunt dat je de WHO norm zou halen, en dan is het verschil wel duidelijk te zien. Het is nog een stip op de horizon, maar waar ze wel daadwerkelijk naar toe willen. Dan kom je er achter, wordt het tastbaar dat het maar om hele kleine stapjes gaat die we zetten.
Ja dat is goed om je bewust van te zijn. De politiek doet alsof het heel wat is, maar het is uiteindelijk een politiek spel. Ze zeggen ons steeds dat ze iets geweldigs gaan doen, maar het zijn uiteindelijk maatregelen met een heel klein effect.
(A) Als je alles op een rijtje zet snap wel ook hoe moeilijk het probleem is. Wij zijn ook een nette exporteur van stof. Maar er komt ook stof van elders onze kant uit. Je kunt het ook niet in je eentje oplossen. Als je dit in beeld gaat brengen begin je ook langzaam de dynamiek te begrijpen van het geheel.
Dan is het dus belangrijk dat jullie al die mensen uit verschillende steden op de wereld aan elkaar koppelen. Landen en mensen hebben vaak het argument wij kunnen het alleen toch niet oplossen, waardoor er maar weinig gebeurd.
(A) Ja, daar het gevoel van het samenbrengen van al die plekken ook over. Niet, wie doet het beter.
(I) We hebben dus het servies als instrument, maar we maken er soms ook politieke edities van. Zoals een kopje met de WHO norm. Wat is je ambitie? Dat maken we zichtbaar. We hebben dat aangeboden aan de 2e kamer. Maar ook het servies als instrument voor participatie, mensen betrekken bij het maken. En daarnaast de internationale uitwisseling onder andere door de internationale servies studio’s die we overal aan het oprichten zijn. De verbindende tafel die we voor ogen hebben met achter ieder tafel een vertegenwoordiger uit een ander land zoals Mexico City waar al een clubje is die het zelf maken. Zoiets proberen we nu ook in China op te zetten. Smogware studio China. We gaan het dus niet allemaal bij ons zelf houden, juist de uitwisseling is interessant, een soort franchise. We willen ook niet steeds heen en weer reizen. Zo hebben we samen met het RIVM ook uitgerekend wat het kost om heen en weer naar Beijing te gaan met het vliegtuig. Dat is echt enorm veel namelijk 1,8 kilo fijnstof per persoon. Het is waarschijnlijk zelfs vooral ultrafijnstof, dat is bijna niet voor te stellen.
(A) Hoe gaat dat dan in zijn werk dat oprichten van de studio’s? Nu hebben we onlangs bijvoorbeeld een workshop gedaan in Berlijn. Daar zaten we samen met een partij die onderdeel is van een klein onderzoekscentrum van een museum die toekomstplannen ontwikkelen over thema’s zoals duurzaamheid. Zij hadden ons gevonden en wilden graag samen met ons iets doen. Ze hebben eerst een deel van het Rotterdams servies tentoongesteld, daar rolde toen de workshop uit die we samen gedaan hebben en tevens is een deel van het netwerk hierbij uitgenodigd.
Hoe zou je die club kunnen omschrijven?
(A) Het is een eigenlijk een onderzoeks-galerie en expositiecentrum die ontwikkelingen tonen en daarmee aan de slag gaan d.m.v. lezingen en workshops.
Jullie worden nu dus steeds meer gevonden?
(A) Ja, we zijn daar stof gaan verzamelen samen met mensen daar, en we hebben een lokale ceramist gevonden die de staaltje heeft gebakken en opgestuurd naar de deelnemers. We hebben nu een Berlijnse editie van het servies en die staat daar nu ook in de expositie. Dit is dus een voorbeeld van hoe je zo’n studio zou kunnen beginnen.
Wat zouden we concluderend kunnen zeggen? Het groeit, de aandacht neemt toe?
(I) Zeker ja aandacht neemt toe en dat past ook binnen tijd, dat de mensen er steeds meer mee bezig raken.
(A) Een ook mooi is dat we binnen het Stadslab nu allerlei manieren hebben om het onderwerp aan te kaarten, acties, een diner, het oogsten en nu het servies dat je in eerst instantie niet met luchtkwaliteit associeert. We hebben nu veel verschillende manieren om het onderwerp aan te kaarten.
Er blijven ook steeds nieuwe vragen uit komen.
De verwondering die het servies oproept dat is de kracht. Dat is ook wat zo’n complex onderwerp als luchtkwaliteit nodig heeft om voor het voetlicht te komen.